De ontbrekende schakel tussen HBO, Academisch onderwijs en regionaal bedrijfsleven

De doelstelling van het MATCHUP-project is om twee innovatieve HBO en academische-opleidingen “Farmaceutische chemie” binnen respectievelijk de Zuyd Hogeschool en de Universiteit Maastricht te ontwikkelen en implementeren. Daarmee wordt ingezet op het aantrekken en behouden van talent in de regio. Wij spraken de projectleider Prof. Dr. Maarten Honing en projectcoördinator Helen Schott over de  chemicus van de toekomst, een omgedraaide kerstboom en de keuze tussen Oxford of Maastricht.

Het acroniem MATCHUP staat voor “het opgewassen zijn tegen”. De ambitie is helder: bijdragen aan het terugdringen van het nijpende en structurele tekort aan technisch geschoolde HBO’ers en academici. In (Zuid-)Limburg is sprake van een sterke groei aan bedrijven in de chemie, technologie, levenswetenschappen en gezondheid. Dit betreft niet alleen de grote industrieën op de Chemelot Campus, maar juist ook een groot aantal midden- en kleinbedrijven dat zich daaromheen vestigt, of zijn intrek neemt op de Maastricht Health Campus. Samen zien ze een groeiend gebrek aan breed opgeleide vakkrachten: de zogenaamde farmaceutische chemici.

Zonder interdisciplinair gevormde wetenschappers geen innovatieve industrie

Project: MATCHUP

Projectpartners:

Hogeschool Arnhem en Nijmegen, Zuyd Hogeschool, Radboud Universiteit Nijmegen, Maastricht University, InnoSyn BV, Coiled Therapeutics BV, Provincie Limburg

Looptijd:

1 januari 2019 – 31 december 2021

Financiering:

Generalist met vaardigheden van de 21e eeuw

Een farmaceutisch chemicus, wat houdt dat eigenlijk in? Professor Honing legt uit: “Traditioneel zijn er meerdere stromingen binnen de chemie. Zo studeer je bijvoorbeeld proces chemie, analytische chemie, of medische chemie. Daarbij is het of/of. Met het toevoegen van een nieuw uitstroomprofiel (c.q. afstudeerrichting) aan Zuyd en een nieuwe mastertrack ‘farmaceutische chemie’ aan de Universiteit Maastricht ontwikkelen en implementeren wij twee innovatieve opleidingen, in nauwe samenwerking met de HAN en de Radboud Universiteit. Het betreft een interdisciplinair programma waarin studenten breed zullen worden opgeleid, zonder daarbij af te doen aan de fundamentele wetenschap”. De eerste stappen naar een geaccrediteerde master zijn inmiddels gezet.

Het project zet, anders dan de traditionele opleidingen, sterk in op capaciteiten die door het bedrijfsleven gevraagd worden. Schott: “Anno 2020 worden op de werkvloer extra skills van een farmaceutisch chemicus verwacht. Denk daarbij aan de kennis van kwaliteitssystemen en standaard werkprocedures of het werken in interdisciplinaire projectgroepen die bijdragen aan de strategische bedrijfsdoelen”. Echter de kwaliteit van het onderwijs op zowel HBO- als academisch niveau blijft volgens Honing onverminderd belangrijk: “Naast de brede vaardigheden dienen de studenten nog altijd over een gedegen inhoudelijke kennis van de wetenschap te beschikken. Het curriculum mag geen omgedraaide kerstboom worden”.

Van groot belang voor regionaal MKB

Dankzij deze innovatieve manier van onderwijs, zullen volgens Schott de hybride-specialisten bijdragen aan het terugdringen van het nijpende tekort aan WO’ers en HBO’ers op de arbeidsmarkt. “Dat is met name van belang voor het regionale MKB. Door de kleinschaligheid en het dynamische karakter van deze bedrijven, moet de farmaceutisch chemicus van alle markten thuis zijn. Maar ook bij de grotere industriële R&D laboratoria zien wij een toenemende vraag naar breed opgeleid toptalent”.

De nieuwe master moet de studenten overtuigen om hun (academische) loopbaan in Maastricht voort te zetten. Honing: “Omdat er geen passende master is, zien wij nu nog dat veel studenten na hun bachelor naar een andere universiteit vertrekken. Eeuwig zonde voor de regionale economie”. Hij vult aan: “Wanneer een student eenmaal weg is, komt hij of zij niet snel terug naar Zuid-Limburg. Daarom willen we ze hier houden en ze laten aarden in het regionale bedrijfsleven”. Dat geldt overigens ook voor HBO’ers. “Bij hen kijken we niet alleen naar een goede uitstroom naar de arbeidsmarkt, maar ook naar een betere doorstroom naar het wetenschappelijk onderwijs”.

Wapen in de strijd om de beste studenten

Toptalent behouden voor de regio vormt een flinke uitdaging, zo erkent Honing. Zeker wanneer je als universiteit concurreert met een gerenommeerde naam als bijvoorbeeld Oxford. Toch ziet Honing de toekomst rooskleurig: “Natuurlijk zullen er studenten zijn die een academische carrière ambiëren en naar een grote buitenlandse universiteit vertrekken om daar onderzoek te doen, daar zijn wij zelf ook trots op. Het betreft echter maar een klein gedeelte. Het merendeel van de studenten zal hun kennis in de praktijk willen gaan brengen in het bedrijfsleven. Daar zetten wij met dit project actief op in”.

Binnen de master wordt gebruik gemaakt van het unieke Maastrichtse concept ‘Problem Based Learning 2.0’ (PBL2.0), waarin de vraagstelling in kleine onderwijsgroepen besproken wordt. Daarmee onderscheidt het project zich niet alleen van traditionele specialisaties in Nederland, maar gaat het, in de strijd om de beste studenten, zich ook meten met gerenommeerde universiteiten in het buitenland. Honing: “Met de nieuwe master en het PBL2.0-onderwijs bieden wij studenten een uniek en interdisciplinair programma, zonder overvolle collegezalen”.

Gemeenschappelijke uitdaging

Met kennisinstellingen en bedrijven uit het programmagebied én daarbuiten, kent het project een bijzonder consortium. Honing was samen met de andere partners, Hogeschool Arnhem Nijmegen en ZUYD, Radboud Universiteit, COILED Therapeutics en InnoSyn, initiatiefnemer. “Dit project is het resultaat van onze gemeenschappelijke visie. Sommige projectpartners ken ik persoonlijk al meer dan 25 jaar, uit de tijd dat ik zelf nog in de farmaceutische industrie werkte. We hebben allemaal dezelfde visie over de nood aan breed, maar tegelijkertijd ook fundamenteel opgeleide wetenschappers, waardoor de samenwerking soepel verloopt. Samen behoren wij nog tot de groep die binnen de chemie eenzijdig werd opgeleid”, zegt Honing met een lach op het gezicht. “Aangezien ieder zijn eigen weg gegaan is in de wetenschap of industrie, zijn we nu complementair aan elkaar. Iedereen weet wat er speelt in zijn of haar specialisme en samen zien we de noodzaak om jong talent te behouden voor de regio”.

Gevraagd naar wat OPZuid voor het project betekend heeft, prijst Schott de aansluiting van de programmadoelen op de regionale uitdagingen: “Het is duidelijk dat het programma op de uitdagingen van Zuid-Nederland afgestemd is. De publieke financiering biedt ons de mogelijkheid om deze kans gezamenlijk op te pakken, dat was anders niet gelukt”.

Wanneer het project geslaagd is? Honing en Schott zijn eenstemmig: “Wanneer wij daadwerkelijk studenten afgeleverd hebben die voldoen aan hetgeen wij aan het begin van het project voor ogen hadden: de farmaceutisch chemici van de toekomst”.