Rodenburg vergroent chemische industrie met EU-geld

Rodenburg’s divisie Tony Starch, gevestigd op de Green Chemistry Campus (GCC) in Bergen op Zoom, heeft een subsidie van bijna 4,4 miljoen euro in de wacht gesleept uit het Europese Just Transition Fund (JTF). Daarbij ontvangt het bedrijf ook cofinanciering van het Rijk en provincie Noord-Brabant. Met de subsidie gaat het bedrijf een pilot fabriek bouwen voor de ontwikkeling en productie van zetmeel gebaseerde platformmoleculen, een duurzame groene bouwstenen voor de chemische industrie. De chemische industrie gebruikt nu vaak nog chemicaliën uit fossiele bronnen; die zijn eindig en hebben een hoge CO2-footprint.

Basisbouwstenen van de chemie, oftewel platformmoleculen, worden nu nog vaak gemaakt uit fossiele brandstoffen, zoals aardgas en aardolie. “Al zeker zestig jaar is bekend dat zetmeelmoleculen, uit bijvoorbeeld aardappelsnijzetmeel ook gebruikt kunnen worden als platformmoleculen. Dit zetmeel ontstaat bij het snijden van aardappel tot friet of chips. Lange tijd was het gewoonweg niet rendabel genoeg om hiermee aan de slag te gaan. Circulariteit en duurzaamheid zijn nu een hot topic en onderdeel van CO2 reductiebeleid. Ons subsidieproject DORP, heeft de wind dus flink in de rug”, vertelt Thijs Rodenburg, directeur van het familiebedrijf Rodenburg.

 Toepassingen

Met de subsidie gaat Rodenburg een pilot fabriek bouwen waarin de productie van het platformmolecuul verder opgeschaald wordt en toegewerkt wordt naar een ontwerp voor een full scale demofabriek. Ook worden in het project diverse applicaties van het zetmeelmolecuul getest. Denk aan toepassing in verpakkingen, tissues, ingrediënten voor cosmetica of het absorberende materiaal in luiers. Rodenburg: “We zien oneindig veel toepassingsmogelijkheden van ons molecuul, want uiteindelijk moet de hele chemische industrie vergroenen. Het is natuurlijk helemaal van deze tijd om de reststromen van voedselproducerende industrie hiervoor te gebruiken. Zeker als je bedenkt dat ze lokaal worden geproduceerd en gebruikt.”

Reststromen

Met het gebruiken van reststromen houden zich al drie generaties Rodenburg bezig. “Mijn opa had een landbouwbedrijf en leverde aardappelen aan de fabriek. Daar wilden ze dat hij de restproducten – het snijzetmeel en de schillen – weer meenam”, zegt Thijs Rodenburg. “Hij besloot er veevoer van te maken. Mijn vader ging nog een stapje verder en maakte van zetmeelmoleculen bioplastics. Mijn broer en ik namen in 2017 het stokje over en richten ons nu op de productie van platform moleculen uit zetmeel.”

Productie op grotere schaal

Rodenburg gebruikt de Europese subsidie niet alleen voor het ontwikkelen van nieuwe toepassingen. Met het geld gaat het bedrijf ook de productie op grote schaal valideren en testen. “Het is belangrijk dat we onze klanten kunnen demonstreren dat onze moleculen voldoen én dat we volume kunnen draaien. Ons product moet een  ‘drop in’ zijn voor de chemische industrie. Dit betekent dat zij hun machinepark nauwelijks hoeven te veranderen om onze moleculen te kunnen gebruiken, waardoor ze eenvoudig kunnen vergroenen”.

Flink opschalen

De pilots die we in de fabriek gaan draaien moeten uitwijzen waar de hobbels nog zitten voordat we een full scale fabriek kunnen openen. “De kern van innoveren is dat je nooit precies weet wat je tegenkomt, maar ik heb er het volste vertrouwen in dat het gaat lukken, zeker omdat we de komende tijd flink gaan opschalen. We nemen onder andere applicatietechnologen, zetmeeltechnologen, chemici en marktonderzoekers aan.” Rodenburg vindt het opvallend dat het personeel goed te vinden is op de huidige krappe arbeidsmarkt. “Mensen willen graag werken bij een innovatief bedrijf met een purpose. Met dit project gaan we echt wat teweeg brengen en dat spreekt met name jonge medewerkers erg aan.”

Vaart maken

Rodenburg vindt het belangrijk dat chemicaliën uit fossiele grondstoffen zo snel mogelijk vervangen door biobased grondstoffen om de klimaatdoelen voor 2030 en 2050 te halen. “Dankzij de JTF-subsidie kunnen mkb-bedrijven zoals wij vaart maken. Om echt impact te kunnen maken moet je op grote schaal kunnen produceren en tegelijkertijd nieuwe applicaties ontwikkelen. Als je eenmaal in de volgende fase bent en er cashflow uit het project komt, is het gemakkelijker om financierders te vinden. Onze uiteindelijke ambitie is een full scale fabriek te bouwen.