In de Eiwitstrategie wordt ingezet op vijf sporen: 1) stimuleren van de teelt van typisch Nederlandse eiwitrijke gewassen, waaronder gras, aardappelen en vlinderbloemigen, zoals veldbonen; 2) innovatie en ontwikkeling van alternatieve eiwitbronnen,met name microbiële eiwitten, naast bijvoorbeeld aquacultuur en kweekvlees; 3) insecten, primair voor veevoer, maar ook voor voedsel; 4) efficiëntie middels het tegengaan van verspilling en het circulair gebruik van reststromen, vooral de nog niet toegestane reststromen diermeel en keukenafval bieden potentieel; 5) inzet op een meer plantaardige eiwitconsumptie om bij te dragen aan de eiwittransitie.