Algemeen

Doordat de lening wellicht niet hoeft te worden terugbetaald, wordt de lening vanuit staatssteunregels gezien als een subsidie, als steun. Dit betekent, kijkend naar de tekst in de subsidieregeling Crossroads2:

De eigen bijdrage dient volledig door de begunstigden te worden betaald, er mag geen sprake zijn van aanvullende subsidies naast de bijdrage vanuit CrossRoads2 (EFRO middelen).

Dat de (VVF) lening niet samen gestapeld kan worden met Crossroads2 subsidie. Omdat de lening dus wordt gezien als subsidie.

Dit is inderdaad mogelijk, een (externe) partij kan zowel een haalbaarheidsonderzoek uitvoeren als (daarna) in een/het innovatieproject als projectpartner mee participeren.

Je mag met het project starten na de datum van de indiening aanvraag. Kosten zijn subsidiabel na de datum van indiening van de aanvraag.

Dat is een vraag die vanuit Nederland met “nee” kan worden beantwoord. Over subsidie worden in NL geen belastingen geheven.

Vanuit België is er geen volledige vrijstelling van subsidies. De overheidssubsidies worden binnen de resultatenrekening normaliter als opbrengst geboekt. In de vennootschapsbelasting wordt dus in principe elke ontvangen subsidie belast in het resultaat. Er zijn een aantal vrijstellingen, zoals bv vlaio subsidies, maar INTERREG valt hier niet onder.

De KMO bekijkt best met hun boekhouder hoe ze de subsidies dienen te boeken in relatie tot hun belastingaangifte.

Ja, dat mag. Het is ook wel zo eerlijk als de kosten van een bepaalde onderaannemer verdeeld worden over de PPL’s. Let dan wel op dat vooraf in het contract duidelijk afspraken worden gemaakt, anders kan achteraf van een auditor het verwijt komen dat er opportunistisch is gefactureerd.

PPL projecten mogen starten na indiening van de aanvraag, dit is wel voor eigen rekening en risico. Als de aanvraag wordt afgewezen kunnen ze niets declareren. Daarbij is het verstandiger om te wachten tot er een overeenkomst is opgesteld tussen het project en CrossRoads2, omdat een project maximaal dan binnen zes maanden (Haalbaarheid), dan wel 18 maanden (Innovatieproject) na het tekenen van de overeenkomst moet zijn beëindigd.

Conform artikel 7, lid 1, sub c van de subsidieregeling Crossroads2 dient minimaal 1 KMO/MKB in Vlaanderen gevestigd te zijn en minimaal 1 KMO/MKB in Zuid-Nederland bij het uitvoeren van een innovatieproject. Onder Zuid-Nederland worden de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg verstaan. Een samenwerking tussen een onderneming uit Rotterdam en een onderneming uit Vlaanderen voldoet bijvoorbeeld niet aan de regeling, omdat er geen onderneming uit Zuid-Nederland deelneemt.

De regeling richt zich op draagt bij aan het vernieuwen en versterken van het innovatie- en concurrentievermogen en verduurzaming van één of meer van de slimme specialisatie-sectoren of crossovers tussen twee of meer van de slimme specialisatie-sectoren.

  1. High tech systemen
  2. Chemie en materialen
  3. Agrofood
  4. Life sciences & health
  5. Cleantech
  6. Biobased economy
  7. Logistiek
  8. Maintenance

Projectaanvraag

Personeelsleden van verbonden ondernemingen kunnen onder bepaalde voorwaarden als personeelskosten worden gedeclareerd, ondanks het feit dat de loonfiche een werkgever vermeldt die niet identiek is aan de partner die declareert. Voorwaarden zijn dat er voldoende argumenten en bewijsstukken zijn van de verbondenheid. Onder een verbonden onderneming wordt verstaan een onderneming die meer >50% van de aandelen heeft in de aanvragende partij of een onderneming waarvan de aanvragende partij >50% van de aandelen bezit.

Het standaard uurtarief (SUT) kan uitsluitend worden gebruikt voor personen die worden verloond vanuit de projectpartner of een daaraan verbonden entiteiten én die werken op basis van een arbeidsovereenkomst. Indien geen sprake is van een arbeidsovereenkomst, zijn er twee opties:

  1. Specifiek standaarduurtarief voor eigenaars van KMO/MKB: dit tarief geldt alleen voor personen die niet werken op basis van een arbeidsovereenkomst én (mede-)eigenaar zijn. Er dient bewijslast te worden aangeleverd dat de betreffende persoon (mede-)eigenaar is. Voor Vlaamse partijen bedraagt dit tarief € 34,12, voor Nederlandse partijen € 36,82.
  2. Standaarduurtarief voor niet-werknemers: dit tarief geldt alleen voor personen die niet werken op basis van een arbeidsovereenkomst. Het tarief kan worden berekend door op het bruto maandloon van de maand waarvoor er uren worden gedeclareerd een coëfficiënt van 0,7% toe te passen. Voor elke maand waarvoor er uren worden gedeclareerd, moet het SUT opnieuw worden berekend.

Het standaarduurtarief (SUT) is het tarief waarmee de loonkosten van een medewerker, in loondienst op basis van een arbeidsovereenkomst, berekend worden. Om het SUT te berekenen, dient uit te worden gegaan van het basismaandloon zoals op de loonstrook van januari van het betreffende jaar aangegeven. Dit basismaandloon wordt vermenigvuldigd met een coëfficiënt van 1,2%. Het SUT dat hiermee wordt berekend, wordt voor de rest van het betreffende kalenderjaar toegepast. Indien een medewerker in de loon van het jaar in dienst is getreden, dient de eerste volledige loonstrook als uitgangspunt voor de berekening te worden genomen. Daarnaast dient te worden aangetoond dat de medewerker inderdaad pas vanaf die maand in dienst is. Indien dit niet op de loonstrook is vermeld, dient een arbeidsovereenkomst als bewijslast te worden bijgevoegd.

Alle ingediende projectvoorstellen worden eerst op volledigheid getoetst door Stimulus Programmamanagement. Stichting CrossRoads2 beoordeelt vervolgens of de aanvraag voldoet aan de minimale vereisten.

Voor innovatieprojecten geldt dat daarna een onafhankelijke Raad van Advies de projectvoorstellen beoordeelt en op puntental rangschikt. Uitgangspunt zijn de volgende criteria: competenties van de uitvoerders, economische impact, grensoverschrijdende meerwaarde, mate van innovatie en kwaliteit van projectplan.

Op basis van het advies van de Raad van Advies verdeelt Stichting CrossRoads2 de beschikbare subsidie binnen het subsidieplafond, nadat Stimulus Programmamanagement een financieel-technische toets heeft uitgevoerd, te beginnen met het hoogst gerangschikte project. Als uw project binnen het subsidieplafond valt en de financieel-technische toets volbrengt, ontvangt u een positieve beschikking.

Voor haalbaarheidsstudies geldt dat een Beoordelingscommissie de projectvoorstellen beoordeelt, met de voorgenoemde criteria (behalve economische impact) als uitgangspunt. Indien de beoordeling een voldoende scoort en op geen van de criteria wordt een 0 gescoord, komt de aanvraag in aanmerking voor subsidie. Vervolgens zal uw project worden voorgelegd aan het bestuur van de Stichting CrossRoads2. Indien het bestuur akkoord gaat, volgt daarna een positieve beschikking.

Hier wordt uitsluitend op voorhand op getoetst. Geen van de projectpartners mag meer dan 70% van de kosten in de begroting voor zijn rekening nemen. Het is immers een samenwerkingsproject. Er wordt echter achteraf niet op getoetst of ook in de gerealiseerde kosten is voldaan aan de 70/30%-verhouding.

Nee, volgens artikel 6, lid 1, sub b 6 van de subsidieregeling CrossRoads2 is het een vereiste dat indien een Vlaamse partij aanvraagt, de leverancier uit het Zuid-Nederlandse deel van het programmagebied komt. Onder Zuid-Nederland worden de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg verstaan. Indien een Zuid-Nederlandse partij aanvraagt dient de leverancier gevestigd te zijn in Vlaanderen.

 

Ja, dat is het geval. Ook alle bijlagen dienen bijgevoegd te worden. Omdat het hier gaat om een tender-systematiek, wordt de tweede call volledig los gezien van de eerste call. Aanvragen zijn ook afgewezen, bijvoorbeeld omdat ze niet volledig waren binnen het toen ingediende subsidie plafond. Aanvragers zullen nu indienen onder een nieuw subsidieplafond. Dit betekent dus ook dat zij opnieuw moeten indienen, inclusief alle onderliggende stukken .

Dit is een (strenge) richtlijn om te voorkomen dat er allemaal boekwerken worden ingediend. Maar als je alleen voor het onderdeel projectactiviteiten, één of twee pagina’s extra nodig hebt, dan is dat geen probleem

De regeling stelt:
Een innovatieproject wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband van partijen, waarin minimaal:

  • één MKB/KMO gevestigd in het Zuid-Nederlandse deel van de Regio, en
  • één MKB/KMO gevestigd in het Vlaamse deel van de Regio;

Eventuele overige MKB partijen mogen van buiten de Regio komen.

Dit houdt dus in, dat één van de aanvragende projectpartners gevestigd is c.q. een vestigingsadres in NL heeft.

Met de “WBSO” (NL) en “Vrijstelling doorstorting van bedrijfsvoorheffing” (BE) hoeft geen rekening te worden gehouden voor deze subsidieregeling. Deze hoeven derhalve niet in mindering gebracht te worden op de subsidiabele projectkosten, zowel voor de loonkosten als factuurkosten.

Nee, enkel MKB/KMO ondernemingen kunnen subsidie ontvangen vanuit Crossroads2. Wel kan een onderwijsinstelling deelnemen in een Crossroads2 project, maar deze ontvangt in dit geval geen subsidie.

Wanneer Stimulus vaststelt dat op de datum van de afsluiting van de rekeningen de gegevens (werkzame personen, omzet, balanstotaal) van een onderneming boven de drempels liggen verliest deze onderneming de status van MKB slechts wanneer deze situatie zich in twee opeenvolgende jaren voordoet. Bij recent opgerichte ondernemingen waarvan de 1e jaarrekening nog niet is afgesloten worden de gegevens bepaald aan een in de loop van het jaar gemaakte schatting.

Voorbeeld  1
Definitieve aanvraag: 31-3-2016. Afsluiting van de rekeningen over 2015 = 28-2-2016  (dus uitbrengen jaarrekening)
Jaar 2015 is dus uitgangspunt
Volgens de toets waren ze in 2015 MKB. Dus akkoord.

Voorbeeld 2
Definitieve aanvraag: 31-3-2016. Afsluiting van de rekeningen  over 2015 = 28-2-2016  (dus uitbrengen jaarrekening).
Jaar 2015 is dus uitgangspunt
Volgens de toets waren ze in 2015 GEEN MKB. We dienen nu over 2014 te toetsen of het MKB was.
Wel MKB over  2014 =  akkoord.
Niet MKB over 2014 = niet akkoord en project kan geen doorgang vinden

De status van MKB wordt alleen bij de aanvraag van subsidie getoetst. Wanneer de status van MKB na de toekenning van de subsidie wijzigt heeft dit geen gevolgen voor de toegekende subsidie.

MKB definitie: Volgens de definitie van de Europese Commissie, heeft een MKB/KMO-onderneming minder dan 250 werknemers en bedraagt de jaaromzet minder dan 50 miljoen Euro of het balanstotaal minder dan 43 miljoen Euro.

Om in aanmerking te komen voor subsidie vanuit Crossroads2 dient in bovenstaand geval sprake te zijn van twee zelfstandige ondernemingen.  Onderstaande definities beschrijven wat een zelfstandige onderneming is.

  • Je  bent volledig onafhankelijk, d.w.z. je hebt geen participatie in andere ondernemingen en geen andere onderneming heeft een participatie in die van jou;
  • Je bezit minder dan 25 % van het kapitaal of de stemrechten (het hoogste cijfer telt) van een of meer ondernemingen  en/of andere ondernemingen bezitten niet meer dan 25 % van het kapitaal of de stemrechten (het hoogste cijfer telt) van jouw onderneming.

Bovenstaande cijfers gelden zowel upstream en/of downstream, dit betekent dat ondernemingen via een holding cq moedermaatschappij ook verbonden (kunnen) zijn.

Nee, subsidie uit Crossroads 2 valt onder de Algemene Groeps Vrijstellings Verordening (AGVV). Binnen Crossroads 2 wordt geen gebruik gemaakt van de-minimis Verordening. Subsidie vanuit CrossRoads 2 hoeft dus niet te worden meegenomen voor een eventuele overige de-minimis verklaring.

Nee, dat mag niet. Naast de subsidie van CrossRoads2 mag u geen andere subsidies ontvangen voor uw project. De projectkosten moeten volledig gedekt worden uit de CrossRoads2-bijdrage en eigen middelen.

Ja, mits beide partijen zelfstandige ondernemingen zijn.

Toelichting:
In de Subsidieregeling onder artikel 7 (subsidievereisten innovatieproject) is opgenomen:
Het innovatieproject wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband van partijen, waarin minimaal:

  • Één MKB/KMO gevestigd in het Zuid-Nederlandse deel van de Regio, en
  • Één MKB/KMO gevestigd in het Vlaamse deel van de Regio;
    Met partijen wordt bedoeld: minimaal twee zelfstandige ondernemingen (één uit de regio Zuid-Nederland en één uit de regio Vlaanderen).

Definitie van een zelfstandige onderneming :

  • Je  bent volledig onafhankelijk, d.w.z. je hebt geen participatie in andere ondernemingen en geen andere onderneming heeft een participatie in die van jou;
  • Je bezit minder dan 25 % van het kapitaal of de stemrechten (het hoogste cijfer telt) van een of meer ondernemingen  en/of andere ondernemingen bezitten niet meer dan 25 % van het kapitaal of de stemrechten (het hoogste cijfer telt) van jouw onderneming.

Deze gestelde regels gelden zowel upstream en/of downstream, dit betekent dat ondernemingen via een holding c.q. moedermaatschappij ook verbonden (kunnen) zijn.

Dit geldt niet voor haalbaarheidsstudies, maar wel voor innovatieprojecten. Voor haalbaarheidsstudies geldt dat sprake moet zijn van grensoverschrijdende meerwaarde. Dit dient te worden beschreven in het projectplan.

Voor subsidie voor haalbaarheidsstudies kunt u zich zelfstandig inschrijven. Wel dient uw innovatie in potentie een grensoverschrijdende meerwaarde voor het programmagebied te hebben. Tevens dient het haalbaarheidsstudie als een opmaat voor een innovatieproject. Ook dit dient te worden beschreven in het projectplan.

Voor de aanvraag van subsidie voor innovatieprojecten is samenwerking vereist en kunt u derhalve dus niet als individueel bedrijf aanvragen. Ook moet het gaan om een substantiële inzet van iedere partij in een consortium. Een individuele deelnemer mag namelijk nooit meer dan 70% van de subsidiabele kosten voor rekening nemen.

  • Competenties van de uitvoerder(s)
  • Grensoverschrijdende meerwaarde
  • Mate van innovativiteit
  • Bijdrage aan concurrentiepositie van de aanvrager(s)
  • Competenties van de uitvoerders
  • Economische impact van het project
  • Grensoverschrijdende meerwaarde
  • Mate van innovativiteit
  • Kwaliteit van het projectplan

Ja, volgens artikel 14 en 15 van de “Subsidieregeling CrossRoads2” wordt per criterium 0 tot 5 punten toegekend. Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient een project:

  1. minimaal de helft van het maximaal aantal punten te behalen, en
  2. op ieder criterium minimaal ten minste één punt te behalen.

Ja, u kunt vooraf aan een innovatieproject eerst aanvraag indienen voor een haalbaarheidsstudie. Ook kunt u een innovatieproject dat is afgewezen omdat het subsidieplafond voor die periode was overschreden, in een volgend tijdvak opnieuw indienen. Ten slotte is het ook mogelijk om als individueel bedrijf te participeren in meerdere projectvoorstellen.

Subsidie in het kader van Interreg staat bekend om de wat zwaardere administratieve lasten. Op hoofdlijnen dient u tijdens de projectperiode een A3-formaat projectposter op een zichtbare plaats in uw kantoor/projectlocatie op te hangen. Tevens wordt van u verwacht dat u tijdens de projectduur, elke vier maanden uw voortgang rapporteert en als afsluiting een eindrapportage aanlevert. Ook dient u ten minste drie maal per jaar uw projectkosten op te voeren, omdat deze kosten (facturen en uren) binnen 6 maanden na betaling of gemaakte uren bij Interreg moeten zijn gedeclareerd, anders zijn deze niet meer subsidiabel. Op de website van Interreg Vlaanderen-Nederland wordt precies beschreven aan welke vereisten u dient te voldoen.

De ingediende kosten en uren worden geverifieerd door een tweetal accountantscontroles geïnitieerd vanuit Interreg. Stimulus Programmamanagement zal daarom namens Stichting CrossRoads een vraagbaak functie vervullen voor vragen over subsidiabele kosten en projectadministratie. Dit om te voorkomen dat u de subsidie niet krijgt of terug moet terugbetalen.

De berekening van de directe personeelskosten is op basis van het standaarduurtarief (SUT). De toepassing van het SUT situeert zich op projectpartnerniveau.

Standaarduurtarief

Personeelskosten worden berekend door de reëel gepresteerde en betaalde uren in het kader van het project te vermenigvuldigen met het standaarduurtarief (SUT) van de betreffende werknemer. Uitgangspunt voor de berekening van het SUT is het bruto maandsalaris van de maand januari (dan wel de eerste volledige maand na indiensttreding) van het kalenderjaar waarin de uren worden gemaakt. Hierop wordt vervolgens een coëfficiënt van 1,2% toegepast. Het betreffende standaarduurtarief geldt vervolgens voor het gehele kalenderjaar.
Voorbeeld: het bruto maandsalaris is € 3.000, SUT van deze persoon is € 3.000 x 1,2% =  €36 per uur. Zie ook Rekentool.

Overhead

Indirecte kosten gerelateerd aan het functioneren van de projectmedewerker. Overheadkosten mogen enkel opgenomen worden in het kostenplan wanneer kosten voorzien zijn in de rubriek “personeel”. Overheadkosten worden steeds berekend als een forfaitair percentage van 15% van de subsidiabele directe personeelskosten. De overhead is geen onderdeel van het SUT en wordt bij het declareren van de personeelskosten in het e-loket automatisch over deze kosten berekend.

Zie ook het Programmareglement 1.2 (pagina 30 t/m 32) voor nadere toelichting en berekeningswijze betreffende de personeels- of overheadkosten of neem contact hierover op met Stimulus Programmamanagement.

Projectbeheer

Als subsidiabele kosten voor haalbaarheidsstudies worden uitsluitend in aanmerking genomen de kosten verbonden aan de uitvoering van de haalbaarheidsstudie die vallen onder de kostenrubriek ‘externe expertise en diensten’. Dit betekent dus dat geen personeelskosten, overheadkosten, kosten voor materialen en grondstoffen en kosten voor uitrusting kunnen worden opgevoerd binnen een haalbaarheidsstudie.

In het document ‘Leidraad promotie en publiciteit INTERREG V (2014-2020)’ staan alle verplichtingen uitgebreid beschreven en toegelicht. De belangrijkste verplichten zijn:

  • Projectaffiche: Alle projectpartners moeten gedurende de projectperiode een affiche (minimaal A3-formaat) met informatie over het project en vermelding van de steun door de Europese Unie ophangen op een voor het publiek goed zichtbare plek. De bovenvermelde algemene regels met betrekking tot het gebruik van het verplichte logo zijn integraal van toepassing.
  • Website: Iedere projectpartner dient gedurende de projectperiode op haar eigen website (voor zover deze bestaat) een korte projectbeschrijving met het doel en de resultaten van het project op te nemen. Hierbij wordt de nadruk gelegd op de financiële steun door de Europese Unie. Het verplichte logo in kleur moet duidelijk en onmiddellijk zichtbaar zijn bij het openen van de desbetreffende pagina (zonder dat daarbij naar beneden hoeft gescrold te worden). Daarnaast zijn de bovenvermelde algemene regels met betrekking tot het gebruik van het verplichte logo integraal van toepassing.
  • Steunvermelding tijdens evenementen: De projectpartners stellen de deelnemers aan activiteiten georganiseerd in het kader van het project, op de hoogte van de Europese steun. Daarbij zijn de bovenvermelde algemene regels met betrekking tot het gebruik van het verplichte logo van toepassing.

 

In het geval van kosten op factuurbasis, dient er aandacht te zijn voor marktconformiteit. Volgens de Europese wetgeving geldt vanaf een bedrag van € 50.000,- per leverancier dat meerdere offertes (minimaal drie) dienen te worden opgevraagd. Daarnaast dient in de administratie te worden vastgelegd waarom is gekozen voor een bepaalde leverancier. Deze offertes, afwegingskader en gunningsverslag moeten worden samengevoegd in een ‘aanbestedingsdossier’ in het e-loket. Let op: meerdere facturen bij eenzelfde leverancier worden als één geheel beschouwd bij het bepalen van het bedrag per leverancier.

Ja, dit is een optie. Hiervoor dient een herziene begroting te worden aangeleverd bij Stimulus Programmamanagement, met een onderbouwing en uitsplitsing per kostensoort. Het totale budget dient echter gelijk te blijven aan het oorspronkelijke totaalbedrag. Indien dit akkoord wordt bevonden, zal de samenwerkingsovereenkomst worden gewijzigd en dient deze opnieuw ondertekend te worden door de projectpartners. Vervolgens wordt de begroting in het e-loket aangepast en ter goedkeuring voorgelegd aan Interreg. Na akkoord van Interreg is de budgetwijziging definitief.

Nee, facturen dienen op naam te staan van de begunstigde partij, dus niet op naam van een verbonden onderneming. Wel is het mogelijk dat de verbonden onderneming de facturen doorfactureert en doorbelast aan de begunstigde partij. Dit brengt echter extra administratieve lasten met zich mee, dus wordt geadviseerd de facturen op naam te laten stellen van de begunstigde partij.

 

Ja, dit kan tot op zekere hoogte. Een overschrijding van 20% per kostensoort wordt toegestaan. Hierbij kan het totale begrote bedrag per partner echter niet worden overschreden. Een overschrijding op de ene kostensoort, gaat dus ten koste van het begrote budget op de andere kostensoort. Voorbeeld: een partner heeft € 100.000 begroot aan Externe expertise en diensten en € 30.000 aan Uitrusting. Als er onvoorzien meer kosten aan Externe expertise en diensten worden gerealiseerd, is de maximale overschrijding € 20.000 (20% van € 100.000). Deze overschrijding gaat echter wel ten koste van het budget op Uitrusting, waar dan nog maar € 10.000 van overblijft. De aftopping gebeurt automatisch, waardoor een op totaalniveau nooit meer kosten goedgekeurd kunnen worden dan begroot.

Nee, overheadkosten zitten standaard in het forfaitaire opslagpercentage van 15 procent dat is gekoppeld aan de directe personeelskosten. Overheadkosten kunnen daarnaast niet nog eens apart worden gedeclareerd.

Een meerderheidsbelang (>50%) is een vereiste om de kosten van een persoon die op de loonlijst staat bij een aan de begunstigde gelieerde onderneming aan te merken als verbonden onderneming en daarmee om deze kosten voor subsidie in aanmerking te laten komen. Indien geen sprake is van een meerderheidsbelang, dienen deze kostente worden begroot onder kostensoort ‘Externe expertise en diensten’. De gewerkte projecturen dienen te worden gefactureerd aan de begunstigde partij, die eveneens een betaalbewijs hiervan moet kunnen aantonen. Een onderliggende urenstaat van de aan het project gewerkte uren is een pre. Op de factuur dient – indien mogelijk – een specificatie van de aan het project gewerkte uren te worden opgenomen. Het is daarnaast mogelijk dat er sprake is van een maandelijkse management fee factuur. In dat geval dient een toerekening plaats te vinden naar rato van het aantal aan het project gewerkte uren ten opzichte van het totaal aantal gepresteerde uren.

 

In principe kunnen alleen de loonkosten worden gedeclareerd van werknemers die op de loonlijst staan bij de aanvragende partij. Dit houdt in dat de naam van de aanvragende partij op de loonstrook zichtbaar moet zijn. Daarnaast is het mogelijk dat personen die verloond worden vanuit een ‘verbonden onderneming’ hun loonkosten kunnen declareren. Een harde voorwaarde om te kunnen spreken van een verbonden onderneming is een meerderheidsbelang (>50%) in de aanvragende partij. Indien bijvoorbeeld een directeur verloond wordt vanuit zijn holding en de holding heeft 50% aandelen in de aanvragende partij, dan kunnen de loonkosten van de directeur niet worden opgevoerd, omdat er geen sprake is van een meerderheidsbelang. Deze kosten dienen te worden begroot onder kostensoort ‘Externe expertise en diensten’. De diensten van deze persoon worden als het ware ingehuurd voor dit project.

Nee, het standaarduurtarief (SUT) is uitsluitend bedoeld voor personen die werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst. Indien u als zaakvoerder/bedrijfsleider uren maakt voor het project, maar niet werkzaam bent op basis van een arbeidsovereenkomst, kunt u gebruik maken van het vaste uurtarief voor eigenaars. Dit vaste tarief is opgenomen in het Programmareglement. U dient bewijslast te kunnen overleggen dat u daadwerkelijk (mede-)eigenaar bent van de projectpartner.

Alle declaraties voor uw CrossRoads2-project dienen te worden gedaan via het e-loket. In het document ‘Instructie e-loket – Proces van declareren‘, dat u krijgt opgestuurd door Stimulus Programmamanagement zodra u een verleningsbeschikking hebt ontvangen, staat het volledige declaratieproces nader beschreven en uitgelegd.

De regeling voorziet niet in het verstrekken van voorschotten. Om deze reden kunt u vaker, namelijk drie maal per jaar, uw projectkosten declareren. De declaraties worden bij het Interreg programmasecretariaat ingediend. Op basis van goedgekeurde declaraties, ontvangt u de subsidie voor die declaratie. De Stichting CrossRoads2 dient namens de projecten declaraties in en betaalt subsidiegelden voor de projecten direct en integraal door na ontvangst.