Eén van de voorwaarden om de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) te mogen toepassen, is dat de subsidie een ‘stimulerend effect’ moet hebben (art. 6 lid 1 van de AGVV, verankerd als weigeringsgrond in artikel 1.4, lid c van de regeling). Volgens de AGVV wordt steun geacht een stimulerend effect te hebben wanneer de begunstigde ervan, voordat de werkzaamheden aan het project of de activiteit aanvangen, bij de betrokken lidstaat een schriftelijke steunaanvraag heeft ingediend. Dit betekent simpelweg dat het project pas mag starten na de indiening van de subsidieaanvraag. Wanneer de werkzaamheden van het project zijn gestart voordat de subsidieaanvraag is ingediend, zal het project niet voor subsidie in aanmerking komen.