Door het gebruik van vereenvoudigde kostenopties kan een partij een begroting opstellen op basis van twee verschillende opties.

  • Kostenplan optie A: Loonkosten + 40% forfaitaire opslag voor overige kosten. De overhead zit bij deze 40% forfait inbegrepen en kan niet apart worden gedeclareerd.
  • Kostenplan optie B: Subsidiabele directe kosten exclusief de directe loonkosten + 20% forfaitaire opslag voor loonkosten. Hierbij kan over de 20% forfaitaire opslag voor loonkosten nog 15% overhead worden berekend.

Voorbeeld: onder optie B declareert u € 100 (voor subsidiabele directe kosten exclusief de directe loonkosten) + € 20 (20% forfaitaire opslag voor loonkosten.)

Over de € 20 (20% forfaitaire opslag voor loonkosten) mag u 15% overhead rekenen. U rekent dus 15% over € 20 =  € 3.

De totale declaratie wordt € 100 + € 20 + € 3 = € 123.