De eis van stimulerend effect

Als er bij een subsidie sprake is van staatssteun, dan moet het project voldoen aan het criterium stimulerend effect. Dit houdt in dat er voor het indienen van een aanvraag nog niet mag worden begonnen met het project. Dat houdt ook in dat er geen verplichtingen mogen worden aangegaan voor de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Zelfs een verplichting voor een deelactiviteit leidt tot het volledig moeten afwijzen van de aanvraag. De recente uitspraak van 7 augustus 2024 inzake “aardbei” laat zien dat het aangaan van verplichtingen voor projectactiviteiten vóór de datum van indienen van de aanvraag enorm grote gevolgen heeft. Hoe zit dit?

De casus Aardbei

Aardbei B.V. heeft een subsidie toegekend gekregen uit het POP-programma. Deze subsidie is echter in zijn geheel ingetrokken, omdat uit de controle van de NVWA bleek dat de subsidieontvanger voor de indieningsdatum van de subsidieaanvraag een opdracht heeft geplaatst om materiaal voor het project te leveren. Hoewel de opdrachtbevestiging niet was getekend, was het duidelijk dat tussen partijen een overeenkomst tot stand was gekomen. Het was namelijk niet ongebruikelijk om bij een dergelijke opdracht geen handtekening te zetten op de opdrachtbevestiging. Het wordt aangenomen dat het akkoord van de opdrachtgever is ontvangen als de eerste factuur is opgemaakt. De facturen voor de levering van de goederen zijn verstuurd voor de datum van indiening van de subsidieaanvraag, maar betaald na de datum van indiening.  De rechtbank concludeerde op basis van deze gegevens dat er een bindende verplichting is aangegaan voor een wezenlijk onderdeel van de gesubsidieerde projectactiviteiten. Hiermee is er dus niet voldaan aan de dwingende voorwaarde dat een project niet mag zijn gestart voor de aanvraag en er dus geen sprake is van stimulerend effect. Hiermee heeft de rechtbank geoordeeld dat het intrekken van de gehele subsidie door de subsidieverstrekker op grond van de regelgeving terecht was.

De regelgeving nader uitgelegd

Bij de meeste projecten levert subsidieverlening staatssteun op. De subsidie kan dan worden verstrekt op grond van één of meerdere staatssteungrondslagen uit de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV). De AGVV kent de eis van het stimulerend effect. Indien sprake is van staatssteun, en u bent al een juridisch bindende toezegging aangegaan, voldoet de aanvraag niet aan de eis van stimulerend effect. De aanvraag wordt dan in zijn geheel afgewezen.

Bij een juridisch bindende toezegging kunt u bijvoorbeeld denken aan het zetten van een handtekening onder een offerte, het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst of huurovereenkomst. Maar indien u in een overeenkomst een voorwaarde opneemt van financiering vanuit een Europese subsidie, zoals OPZuid, JTF of GLB, is de toezegging nog niet juridisch bindend en voldoet u wel aan de eis van het stimulerend effect.

NB U kunt voorafgaand aan de aanvraag wel voorbereidende werkzaamheden uitvoeren, zoals het aanvragen van een vergunning of het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie. Deze voorbereidende werkzaamheden leveren geen strijd op met de eis van het stimulerend effect. De kosten van de voorbereidende werkzaamheden zijn echter niet subsidiabel.